Aung San Suu Kyi is een Birmese politica en leider van de Nationale Liga voor Democratie (NLD). Sinds haar partij eind 2015 de verkiezingen won, is ze adviseur van de staat. Ze kan geen president worden omdat in de grondwet staat dat de president geen familieleden met buitenlandse nationaliteit mag hebben. Suu Kyi was getrouwd met de Britse wetenschapper Michael Aris met wie ze twee zoons heeft.
De partij van Aung San Suu Kyi behaalde al in 1990 een verkiezingsoverwinning, maar in plaats van president werd Suu Kyi de beroemdste politiek gevangene van de wereld. De verslagen generaals negeerden de uitslag en in de dertig jaar die volgden deden ze er alles aan om haar monddood te maken. Ze gaven haar huisarrest, probeerden haar te demoniseren en te zorgen dat mensen haar vergaten – wat niet lukte. De gevangenschap van Suu Kyi was in bepaalde mate vrijwillig, en dit is een van de dingen die haar populariteit bij de Birmezen verklaart. Op elk moment van haar jarenlange huisarrest tussen 1989 en 2009 , had ze de keuze om te vertrekken uit Myanmar, naar haar familie in Engeland. Maar als ze dat deed had dat betekend dat ze nooit meer zou kunnen terugkeren en haar idealen moest loslaten. Suu Kyi bleef en deed het tegenovergestelde: ze gaf haar rol als moeder en echtgenoot op. Zelfs toen haar man prostaatkanker had en daaraan overleed, durfde ze hem niet te bezoeken of zijn begrafenis bij te wonen.
Suu Kyi werd vrijgelaten op 13 november 2010. Haar vrijlating was onderdeel van de hervormingen van de junta – die tegelijkertijd de banden met het buitenland aanhaalde en politieke gevangen vrij liet. Door de blijdschap over haar vrijlating vergat de wereld de verkiezingen van een week ervoor die democratisch heetten, maar de militairen sterk in het zadel hielden.
Aung San Suu Kyi is de dochter van Aung San, die vanwege zijn leidende rol in de onafhankelijkheidsbeweging als de nationale held van Myanmar wordt gezien. Vlak voor Myanmar, destijds nog Birma, onafhankelijk werd van de Britten werd hij vermoord. Er is vrijwel geen huis in Yangon waar zijn foto niet hangt. Naast die van zijn dochter.
De saffraan revolutie verwijst naar de protesten van boeddhistische monniken in 2007. Monniken hebben altijd een belangrijke rol gespeeld in de protesten voor democratie. Ze leiden de demonstraties tegen de Britse kolonisten en steunden de studenten tijdens een massaprotest tegen de junta in 1988.
In 2007 eisten tienduizenden monniken de vrijlating van politieke gevangen, democratie en een einde aan de inflatie. Ze werden gesteund door burgers in Yangon en Mandalay. Na een maand van protesten greep de junta hard in. Meer dan 2000 mensen werden gearresteerd en zware terreur volgde tegen kloosters in het hele land. Volgens Birmese media kwamen meer dan honderd demonstranten om het leven.
Er is geen eenduidig antwoord op deze vraag. Er is namelijk een groot verschil tussen wat de junta zegt te doen en de daadwerkelijke motieven. Een goed voorbeeld zijn de verkiezingen in 2010, die formeel een einde zouden maken aan het militaire regime, maar uitliepen op een consolidatie van de macht. Het parlement bestond uit ex-militairen die hun uniform hadden verruild voor een burgerjasje.
Waarnemers en mensenrechtenorganisaties wijzen erop dat de hervormingen niet het gevolg zijn van druk of protesten uit de samenleving, maar onderdeel van een zorgvuldig geregisseerd proces waarvoor de basis werd gelegd in 2003. In dat jaar kondigde de junta een roadmap aan naar een democratisch, modern en welvarend Myanmar. Deze roadmap leidde naar een nieuwe grondwet die in 2008 werd aangenomen, en naar de verkiezing in 2010.
Een andere veelgehoorde reden is dat de afhankelijkheid van China het nationalistische regime een doorn in het oog was. China steunde de junta weliswaar, maar dat maakte Myanmar ook sterk afhankelijk. Ook op economisch vlak – door de sancties vanuit Europa en de Verenigde Staten waren de militairen voor de handel op China aangewezen. De hervormingen zouden de banden met het westen versterken en de afhankelijkheid verminderen. Bovendien is het economische systeem zo ontworpen dat de verdiensten vooral ten goede komen aan een kleine groep (militairen) dus is het duidelijk dat de hervormingen ook een aspect van persoonlijk gewin in zich hebben.
Uiteindelijk leidde de hervormingen tot vrije verkiezingen in 2015 en een glorieuze overwinning van de oppositiepartij. De speelruimte van Aung San Suu Kyi is nog altijd beperkt, maar de hoop is dat zij kan zorgen voor verandering en een einde kan maken aan het economische monopolie van de oude militaire elite.
In november 2015 won de Nationale Liga voor Democratie, de partij van Aung San Suu Kyi de eerste vrije verkiezing in meer dan 50 jaar (de verkiezingen van 1990 niet meegerekend omdat de uitslag door het regime werd genegeerd). Toch is Myanmar nog geen democratie, om drie redenen:
Vijf jaar nadat het regime hervormingen aankondigde, rijst de vraag: wat is er sindsdien veranderd? Te weinig zeggen de inwoners van Yangon, internationale waarnemers en ngo’s.
Natuurlijk, de Amerikaanse en Europese sancties zijn afgezwakt en het land wordt overspoeld door handelsmissies, buitenlandse investeerders en toeristen. In de nieuwe kantoortorens van Yangon zijn alle consultancyreuzen te vinden: van KPMG tot PriceWaterhouseCoopers. Sinds 2011 is Yangon één grote file en zijn er meer mensen met een smartphone in hun hand dan elektriciteit in hun huis.
Voor de lokale bevolking is er nog niet veel veranderd. Het regime verwaarloosde de infrastructuur en de gezondheidszorg en sinds de universiteiten na de studentenprotesten in 1988 werden gesloten, ligt het onderwijs nog grotendeels op zijn gat.
Aan de buitenrand van Yangon worden ondertussen gigantische economische zones gebouwd – inclusief een nieuwe haven. Dat moet voor banen zorgen. Vooralsnog geen goedbetaalde banen – door de verwaarlozing van het onderwijs is er een groot gebrek aan geschoolde arbeidskrachten. Maar voor het eerst in vijftig jaar is er weer uitzicht op een betere toekomst, en dat doet de hoop en motivatie opleven. Voordat de economische voorspoed iedereen heeft bereikt zal echter een langzaam proces worden.
Vanaf het moment dat de democratisering inzette, geldt Myanmar als een economische belofte. Na vijftig jaar gingen opeens de grenzen open; de sancties werden opgeheven en investeerders stortte zich massaal op Myanmar. Waarom is niet moeilijk te bedenken: het land ligt strategisch tussen twee economische grootmachten, China en India. Terwijl de bevolking van omringende landen zoals Thailand ouder en duurder wordt, is Myanmar een land vol jonge en goedkope arbeidskrachten. En dan is er nog de lange kustlijn (Nederlands stuurde al een ‘visserij-missie’), de vruchtbare grond (voor het regime was Myanmar de grootste exporteur van rijst ter wereld) en een overvloed aan grondstoffen, van goud en jade tot olie en gas.
Bovendien is er na jaren van isolatie behoefte aan alles: van tampons tot belminuten. Myanmar heeft de snelst groeiende internetmarkt ter wereld. Sinds eind 2014 twee buitenlandse telecombedrijven de markt betraden is een sim-card, die vijf jaar geleden 850 dollar kostte, voor 2 dollar op straat verkrijgbaar.
Myanmar behoort tot de armste landen ter wereld, met een gemiddeld jaarinkomen van 1.200 dollar – vergeleken met 83.700 dollar in Singapore en 44.320 dollar in Nederland.
Dat is weinig, vooral als je bedenkt dat Myanmar tot halverwege de twintigste eeuw de op een na meest welvarende economie van zuidoost Azië was. Dankzij de lucratieve handel in rubber, rijst, hout en opium. In 1962 leidde een militaire coup onder leiding van generaal Ne Win tot afschaffing van de grondwet. De generaals deden westerse organisaties in de ban en aan de hand van een Burma Socialist Party Program vonden grootschalige nationalisaties plaats. Dit had grote gevolgen voor de economie die in 1987 zo goed als tot stilstand kwam.
Sinds de democratisering inzette, groeit de economie tussen de 7 en 9 procent per jaar. De buitenlandse investeringen in Myanmar verdriedubbelde tussen 2010 en 2013.
Volgens Wealth-X, een consultancybureau dat wereldwijde rijkdom onderzoekt, zijn er 40 ultra-rijken in Myanmar (over 30 miljoen dollar) – een aantal dat de komende tien jaar zal verzevenvoudigen, sneller dan waar dan ook in de wereld.
Vanaf 2005 is Naypyidaw de hoofdstad van Myanmar. Een compleet nieuwe stad, 300 kilometer ten noorden van Yangon. Ver weg van het water – er wordt gezegd dat de junta een invasie van de Verenigde Staten vreesde – en het oproergevoelige Yangon.
Naypyidaw is zes keer zo groot als New York, de wegen zijn 20 banen breed en nergens in het land is er zo overvloedig internet en elektriciteit. Er is slechts een ding wat ontbreekt: mensen. Terwijl de bevolking van Yangon de komende 25 jaar zal verdubbelen tot 10 miljoen, is Naypyidaw een werkstad waar iedereen aan het einde van de week of na een meeting het liefst weer vertrekt.
In de ogen van de overheid is Yangon een provinciestad zoals alle andere. Geld om de enorme uitdaging van de verstedelijking aan te gaan is er dan ook nauwelijks. Yangon heeft een divisie stadsplanning, maar zelfs de verantwoording over het erfgoed is verspreid over diverse landelijke ministeries.
Welke naam er wordt gebruikt, verschilt per land, organisatie of medium. Over het algemeen is de tendens dat er steeds meer wordt gekozen voor Myanmar.
Toen de Britten in 1824 het huidige Myanmar in hun kolonie inlijfden, noemden ze het land Burma (Birma in het Nederlands). In 1989 besloot de junta de naam te veranderen in Myanmar. Dat was een dictatoriaal besluit en vrijwel niemand ging mee; regeringen en media hielden vast aan Birma omdat de oppositie dat ook deed. Omdat de democratisch gekozen partij van Aung San Suu Kyi bestuurt onder de naam Myanmar en aangeeft de naam niet te willen veranderen, wordt nu steeds vaker gekozen voor Myanmar.
Overigens heeft Myanmar in het Birmees dezelfde wortels als Birma – in het land zelf is het dus een non-discussie.
Sinds de regering de censuur in 2012 in de ban deed zijn kunstenaars en media vrijer dan voorheen. Om te spreken van volledige vrijheid is het echter nog veel te vroeg. Het ministerie van cultuur behoudt zich het recht om kunstzinnige uitingen die ongepast zijn in de Birmese cultuur te verbieden of in beslag te nemen.
Dat kunstenaars nog scherp in de gaten worden gehouden, bleek eind 2015 toen een 24-jarige dichter in de cel belandde nadat hij op Facebook een gedicht had geplaatst met de strekking: ‘Ik heb het portret van de president op mijn penis getattoeerd / mijn vrouw vind het afschuwelijk.’
In de World Press Freedom Index staat Myanmar op de 143e plaats van 180 landen. Volgens het rapport censureren staatsmedia zichzelf uit angst voor repressies van de staat. Niet onterecht; in 2014 kwam een journalist om onder verdachte omstandigheden nadat hij was gearresteerd.